Gisteren zag ik aan zee een echtpaar van over de tachtig. Ze
keken niet naar de stroom, niet naar de prachtige gebouwen. Ze keken naar elkaar en hielden elkaars
hand stevig vast.
Ik ben er zeker van dat ze een hele reeks tegenslagen,
zorgen, ruzies en verzoeningen hebben meegemaakt. Met spaarzame woorden
wellicht, maar met de wil om bij elkaar te blijven en ook de wil om met elkaar
oud te worden.
Je kunt daar om lachen. Er is echter veel liefde nodig om bij zichzelf te zeggen:
“ik zou met haar, met hem, oud willen worden” en uiteindelijk zich veilig
voelen.
Ik heb hen niet durven vragen hoe vaak hij bij het weggaan
de deur had dichtgeslagen, hou vaak zij gehuild had, hoe vaak hij haar gezegd
had: “je begint dik te worden…”, hoe vaak zij hem toegeroepen had:”je houdt
niet meer van mij zoals vroeger…”
Wat doet het er trouwens toe? Ze waren daar nog altijd
samen.
Een met littekens gemerkte liefde is misschien aangrijpender
dan een liefde die niet geleden heeft.
Toen zij 20 waren, heeft zij hem wellicht gezegd:”gaan we
samen dansen?” en hij heeft geantwoord:”als je dat graag hebt, lieveling.” Als
ze 30 was:”gaan we naar zee?” “als je dat graag hebt, lieveling.”
Later nog:”gaan we de kinderen eens opzoeken?” “als je dat
graag hebt, lieveling.”
Met haar blik scheen ze nu te zeggen:”gaan we samen tot het
einde van het leven?” en de wijze waarop hij haar hand vasthield, scheen te
zeggen: “als je dat graag hebt, lieveling…”